Het gebruik van aanhalingstekens

0 Comments

Bij het schrijven van een boek, is het goed de juiste regels van aanhalingstekens te hanteren Aanhalingstekens kunnen om een hele zin of om een deel van een zin gezet worden.
Als de aanhalingstekens om een hele zin (of een opeenvolging van zinnen) staan, staat de punt binnen de aanhalingstekens. De punt maakt dan deel uit van het citaat. Er komt niet nog een tweede punt om de gehele zin af te sluiten.

Hoe combineer je aanhalingstekens met andere leestekens, bijvoorbeeld bij citaten? 

Een aanhalingsteken kan voor óf na een leesteken staan dat een zin afsluit. Dat hangt er hoofdzakelijk van af of dat leesteken bij de geciteerde zin hoort of niet. Er zijn geen vaste goed-foutregels voor het weergeven van citaten. Wel zijn er conventies (‘afspraken’) waar de meeste adviesboeken het over eens zijn. Ook wij houden deze vuistregels aan. Als een hele zin geciteerd wordt, begint het citaat met een hoofdletter, en valt de punt of het vraagteken of uitroepteken binnen de aanhalingstekens:
Ik zei: “Morgen doe ik eindexamen.”
De winkeljuffrouw vroeg: “betaalt u met een pinkaart?”
De juf riep: “Hou je mond!”
Er komt geen extra punt na het citaat.

Zin begint met een citaat

Als de zin begint met het citaat, vervalt de punt (een vraagteken of uitroepteken blijft staan), en wordt het citaat gevolgd door een komma. Na een vraagteken of uitroepteken kan die komma weggelaten worden, maar dat hoeft niet. Het voordeel van het schrijven van deze komma is dat de lezer meteen ziet dat de zin nog niet is afgelopen.

  • “Ik doe morgen eindexamen”, zei ik.
  • “Betaalt u met een pinkaart?” vroeg de winkeljuffrouw.
  • “Hebt u een klantenkaart?”, vroeg de kassière.
  • “Stilte!”, riep de juffrouw

Als een citaat uit meerdere zinnen bestaat, vervalt alleen de punt van de laatste zin:

  • “Ik hou niet van appeltaart uit de winkel. Er zitten vaak van die harde stukjes in. Alleen de appeltaart van mijn moeder vind ik lekker”, zei ik.

Een deel van de zin geciteerd
Als een deel van een zin geciteerd wordt, begint het citaat met een kleine letter, en valt de punt buiten de aanhalingstekens:
De directeur vond de ophef “nogal overdreven”.
Straks is, zo hoopt ze, “alles weer gewoon normaal”. 


Gedachten
Gedachten worden gewoonlijk zonder aanhalingstekens weergegeven, en na de dubbele punt volgt een kleine letter:
Ik dacht: morgen ga ik naar de film.
Morgen ga ik naar de film, dacht ik.

Onderbroken citaat
Veel mensen twijfelen over de plaats van de komma als een citaat wordt onderbroken, en ook adviesboeken zijn het hierover niet altijd met elkaar eens. Wij zetten zelf de komma binnen de aanhalingstekens als hij ook in de hele geciteerde zin voorkomt, en buiten de aanhalingstekens als dat niet het geval is:

  • “Kortom,” besloot hij zijn verhaal, “we hadden een heerlijke vakantie.” (De hele geciteerde zin is: ‘Kortom, we hadden een heerlijke vakantie.’ In deze zin staat al een komma.)
  • “Waarom”, wilde mijn broertje weten, “zijn bananen krom?” (De hele geciteerde zin is: ‘Waarom zijn bananen krom?’ In deze zin staat geen komma.)

Anders ELDA-regel aanhouden
Overigens houden uitgevers van romans en andere fictieboeken vaak de ELDA-regel aan: ‘eerst leesteken, dan aanhalingsteken’. Dat wil zeggen dat de komma in de volgende zinnen vóór het aanhalingsteken komt te staan, hoewel die eigenlijk niet bij het citaat hoort.

  • “Ik hou niet van appeltaart,” zei ik.
  • “Stilte!,” riep de docent.
  • “Waarom,” wilde mijn broertje weten, “zijn bananen krom?”

Overigens zijn er ook uitgeverijen die helemaal geen aanhalingstekens gebruiken bij gesproken zinnen. Dat is dan een bewuste huisstijlkeuze.

Informatie van o.a het taalloket

Categories:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *